Thea Buseman met een collega in de kas

“Met Route 2040 werken jonge Groningse boeren aan hun toekomst”

De agrarische sector in de provincie kan wel een boost gebruiken, vinden Thea Buseman en Evelien Drenth van Gronings Agrarisch Jongeren Kontakt. Daarom is er nu het project Route 2040. Thea: “Met de € 200.000 van Toukomst krijgen vijftien jonge boeren jaarlijks de kans om tijdens tien masterclasses te leren van inspirerende ondernemers buiten hun eigen sector. Zo kunnen ze hun dromen en ideeën vormgeven.”

Evelien Drenth op haar hurken bij haar gewas

Jonge boeren, tot ongeveer 35 jaar, staan te popelen om het familiebedrijf voort te zetten en ze barsten van de ideeën, weet Evelien Drenth, bestuurslid van Gronings Agrarisch Jongeren Kontakt (GrAJK) en werkzaam in de akkerbouw. Evelien: “Er komt veel op de sector af. Denk aan regelgeving op het gebied van milieu, die steeds strenger wordt. Of de maatschappelijke waardering voor boeren. Die staat wel onder druk door emotiepolitiek. Met het Toukomstproject Route 2040 willen we boeren een positieve boost geven. En extra inspiratie en koers geven aan hun businessplannen. Je kunt als jonge boer de aardappelen en bieten verbouwen zoals je vader en opa het deden, maar is dat nog genoeg in deze tijd? Is dat toekomstbestendig?”

Dit project gaat echt uit van de intrinsieke motivatie van jongeren. Met een goede motivatie is de kans van slagen veel groter.

THEA BUSEMAN

Inspireren

Op die toekomstbestendigheid richt Route 2040 zich. Thea Buseman is ook bestuurslid van GrAJK en werkt in de graanhandel: “Dit project gaat echt uit van de intrinsieke motivatie van jongeren. Met een goede motivatie is de kans van slagen veel groter.” Goed, een boost geven dus. Hoe gaat dat in z’n werk? Allereerst met een startersavond, afgelopen 1 april. Thea: “Die vormde de aftrap van Route 2040. Er kwamen zeventig enthousiaste, jonge boeren op af. Tijdens deze avond waren er verschillende sprekers. Inspirerende mensen die niet in de agrarische sector werken, zoals oud-voetballer Jan van Halst, die ook meedeed aan Expeditie Robinson. En Klaas Jan Olthof van betonbedrijf Olthof Groep. Hij had vroeger een melkveebedrijf en is een nuchtere man, maar met een groot bedrijf. Herkenbaar voor de jonge boeren; hij stond dicht bij het publiek. Ook het verhaal van Arno Donkersloot, directeur van Hooghoudt, viel in de smaak. Wat hij vertelde, had weer een link met landbouw, omdat jenever van graan wordt gemaakt. Zo konden de aanwezigen bij elke spreker wel een link leggen met hun eigen werk. Na afloop kregen we ontzettend veel positieve reacties.”

Tien masterclasses

Naar aanleiding van deze avond kunnen vijftien jonge agrariërs zich, tot vrijdag 15 april, inschrijven voor het project. Vanaf mei volgen zij dan in een jaar tijd tien masterclasses waarin ze samen met ondernemers buiten de agrarische sector gaan werken aan hun businessplan. Thema’s die aan bod komen, zijn onder meer politiek, imago, multifunctionele landbouw, energieopwekking en social media.

Het gaat vooral om denken in kansen en oplossingen en om out of the box-denken. Dus verder kijken dan de ideeën uit de eigen sector. Leren van en sparren met andere ondernemers.

EVELIEN DRENTH

Out of the box

Evelien: “Het gaat vooral om denken in kansen en oplossingen en om out of the box-denken. Om het verbreden van de horizon. Dus verder kijken dan de ideeën uit de eigen sector. Leren van en sparren met andere ondernemers. Dit project stimuleert de jonge agrariërs om koplopers te zijn in innovatie en toekomstbestendigheid.” De masterclasses zijn interactief; het is dus niet alleen zitten en luisteren. “Het mooie is dat de jonge boeren echt zelf aan de slag gaan, geïnspireerd en geholpen door de ondernemers. Ze voeren persoonlijke gesprekken met elkaar, maar doen bijvoorbeeld ook een persoonlijkheidstest. We willen het heel breed insteken,” aldus Evelien.

Vrij project

Het is een beetje een vrij project, vertelt Thea. “Iedereen kan een eigen richting opgaan, een ander plan uitwerken. Elk bedrijf is namelijk anders. Neem alleen al de tak waarin de agrariërs werkzaam zijn: van akkerbouw, kippen of varkens tot tuinbouw of koeien.” Een plan dat tijdens het project kan ontstaan, is volgens Thea bijvoorbeeld uitbreiding naar een andere tak: “Denk aan een agrariër in gangbare akkerbouw die tulpen ernaast gaat doen. Of die kiest voor meer eigen verwerking van producten. Of denk aan boeren die hun bedrijfsvoering herzien. Maar we hopen dat er ook ideeën komen om het draagvlak bij de burgers te vergroten, dat het imago wat beter wordt. Een idee zou dan zijn om het bedrijf van een jonge boer open te stellen voor bewoners uit het dorp.”

Denk aan een agrariër in gangbare akkerbouw die tulpen ernaast gaat doen. Of die kiest voor meer eigen verwerking van producten.

THEA BUSEMAN

Provincie op de kaart

Met dit project wil het GrAJK niet alleen jonge agrariërs helpen, maar ook de provincie op de kaart zetten. Evelien: “Groningen is echt een landbouwprovincie. Hier hebben we nog de ruimte en de mogelijkheden voor mooie ontwikkelingen. En er zijn veel goede ondernemers in de agrarische sector. We mogen trots zijn op wat we hier doen en gaan doen, trots op ons out of the box-denken.” Thea is het hier helemaal mee eens: “We hopen dat we jonge boeren weer het gevoel kunnen geven van: hé, we gaan ervoor. We voegen ook wat toe aan Nederland. Al voelt het in de algemene opinie misschien soms alsof dat niet zo is. Met Route 2040 willen we de sector weer wat positiviteit inblazen.”


Lees meer…