Het aantal mentale klachten stijgt de laatste jaren fors, ook in de provincie Groningen. Daar moet wat aan gedaan worden, vond Frederike Jörg. Ze startte het programma Mentaal Gezond Groningen. “Het is voor iedereen het beste als we psychische klachten kunnen voorkomen. Daarom richten we ons vooral op jongeren.”
Omdat het aantal mentale klachten zo groot is, is het belangrijk om initiatieven op het gebied van psychische gezondheid te bundelen. Zo vertelt Frederike Jörg, onderzoeker in de psychiatrie bij het Universitair Medisch Centrum Groningen. Ze is initiatiefnemer en programmadirecteur van het project Mentaal Gezond Groningen. Frederike: “Voorkomen is beter dan genezen. Dit was het uitgangspunt bij de start van het project. Want: we kunnen niet iedereen behandelen. Dat komt onder andere door de schaarste in de zorg en de toename van mentale problematiek in Nederland. Hierdoor kwamen we tot de conclusie: we moeten veel meer aan preventie doen.”
STORM
Het doel is het aantal mensen met mentale klachten in tien jaar tijd met tien procent te verminderen. De projecten richten zich hierbij met name op jongeren. Want de meeste mentale problemen ontstaan voor het 25ste levensjaar. Daarom is preventie onder jongeren een belangrijke pijler in het programma. Een voorbeeld daarvan is het project STORM, dat onder andere op de Ubbo Emmius scholengemeenschap locatie havo/vwo in Stadskanaal loopt. Docent Engels Martine Ronde is daar de begeleider van het project.
Wat is STORM precies? Martine: “Het is een programma dat de ontwikkeling van een positief zelfbeeld, de weerbaarheid en de veerkracht van jongeren stimuleert. Het idee is dat er vroegtijdig wordt gesignaleerd wanneer jongeren zich somber of depressief voelen.” Hoe werkt dat in de praktijk? “We geven eens per jaar mental health-lessen, die verzorgd worden door Dorine van den Tweel van Accare. Hierin worden de leerlingen bewust gemaakt van wat sombere gevoelens zijn. Wat is normaal, hoe herken je het, bij jezelf en bij vrienden? We willen vooral ook duidelijk maken dat het normaal is om hierover te praten. Daarna volgt een screening, in de vorm van een online vragenlijst. Die wordt verzorgd door de GGD, de individuele resultaten zijn ook niet bekend bij school. Leerlingen kunnen hun resultaten zelf wel inzien.”
Als uit de screening blijkt dat er iets speelt, krijgen deze leerlingen eerst een gesprek met de GGD. Daarna kunnen ze – vrijwillig – op school meedoen aan de training Op Volle Kracht. Martine: “Ernstige cases worden doorverwezen naar de GGZ, daarvoor zijn wij niet opgeleid.” De training – met zo’n drie tot acht leerlingen per groepje – vindt plaats op school.
We willen vooral kwetsbare jongeren zo veel mogelijk leren wat ze zelf kunnen doen. De school is daarvoor een heel goede plek. Hier zijn alle jongeren bij elkaar.
FREDERIKE JÖRG
Méér projecten
STORM is een mooi voorbeeld, maar er zijn méér projecten. Frederike: “We zijn ook gestart met het project KOPPeling. Hierbij richten we ons op kinderen van ouders met psychische problemen en/of met een verslaving. Deze kinderen nemen in het gezin vaak de ouderrol over. Ze kunnen daardoor onvoldoende kind zijn. Die kinderen lopen een groot risico om later ook psychische problemen te krijgen.” Door samenwerking van GGZ en wijkteam worden deze kinderen gesignaleerd en zo mogelijk geholpen. Frederike: “Daarnaast zijn we gestart met het project Move aHead, gericht op studenten met psychische problemen. Dit willen we in de toekomst uitbreiden naar jonge werkenden.”
Slechte cijfers
Een extra reden om met al deze projecten te starten is dat de provincie Groningen het landelijk niet goed doet. Frederike: “Het suïcidecijfer is het hoogst van het hele land. Daar zijn ook wel verklaringen voor. Onder andere de aardgas-ellende, die voor stress zorgt in huis. Kinderen kunnen hier ook veel last van hebben. Daarnaast leven in de provincie vrij veel mensen die het niet breed hebben. Er is veel sociale problematiek.” Gelukkig gaat de samenwerking tussen de verschillende organisaties goed, vertelt Frederike. “We willen vooral kwetsbare jongeren zo veel mogelijk leren wat ze zelf kunnen doen. De school is daarvoor een heel goede plek. Hier zijn alle jongeren bij elkaar.”
Vrijheid om te praten
Wat vinden jongeren daar eigenlijk zelf van? Hoe reageren ze op initiatieven als STORM? Martine: “Er zijn verschillen tussen de klassen. In havo/vwo 4 gaat het makkelijker. De tweede klassen bijvoorbeeld vinden deze issues sneller ingewikkeld. Maar de kinderen reageren er niet raar op. Mental issues zijn minder taboe dan vijftien jaar geleden. Ook het sociaal wenselijk antwoorden lijkt mee te vallen. Al weet je dat natuurlijk nooit helemaal zeker.”
De leerlingen die de training Op Volle Kracht doen zijn eerst vaak wat timide. Martine: “Maar ze zijn blij met de herkenbaarheid. Het gevoel van: ik ben niet de enige. En dat ze de vrijheid hebben om te praten. We zitten in een kringetje, samen bespreken we de opdrachten, het wordt steeds vertrouwder.” Wie niet wil, hoeft natuurlijk niet. “Soms is dat stoerdoenerij, soms willen ouders niet. Omdat er al ondersteuning is, en het kan natuurlijk ook zijn dat er iets is wat wij niet mogen weten.”
Leerlingen zijn blij met de herkenbaarheid. Het gevoel van: ik ben niet de enige. En dat ze de vrijheid hebben om te praten.
MARTINE RONDE
Mijlpalen
Frederike is blij met de resultaten die tot nu toe zijn behaald. “We zijn anderhalf jaar bezig. In die tijd hebben we een succesvolle startbijeenkomst georganiseerd en de tweede volgt eind mei. Hierbij merkten we dat het idee van samenwerking tussen professionals enorm leeft. Dit blijkt ook uit de vele aanmeldingen voor de trainingen die we geven aan zorgprofessionals die zich bezighouden met Kopp-gezinnen. Gelukkig hebben we ook genoeg scholen gevonden: STORM gaan we na de zomer uitbreiden naar andere scholen. Kortom: het gaat goed met de samenwerking. Maar we moeten vooral ook nog heel veel investeren in preventie. In een gezondere generatie.”
Ook Martine is tevreden: “Het belangrijkste resultaat is openheid. De schaamte wegnemen, dat je niet alleen staat. Het suïcidecijfer onder jongeren is schokkend. Het is wel belangrijk dat we op school goed weten wat het verschil is tussen lichte problematiek en depressie. Dat laatste, daar gaan wij niet over, die leerlingen worden doorgestuurd. We hebben in die zin een ‘gatekeepers-functie’. Daarbij is het ook het idee dat iedereen op school – van docent tot conciërge – signaleert of er iets speelt bij bepaalde leerlingen.” Sommige van Martines collega’s vrezen dat de focus op mentale problemen de school te veel belast. “Zelf ervaar ik dat niet zo. Het is belangrijk om de leerlingen echt te zien. En het is voor mij ook leuk en interessant om te doen. Het contact met sommige leerlingen is nu ook anders. Bijvoorbeeld in de gang, zo van: ‘Wij kennen elkaar’. Dat is heel fijn.”
Meer lezen? Kijk op www.mentaalgezondgroningen.nl